De stilte van de avond die pretendeert de nacht te zijn,
de tijd tussen twee werelden die altijd even hapert.

Nu liefde nog twee armen is en samen aan een tafel.

Nu de dagen ons nog dragen, niet vervelen. Rituelen eigenhandig breken als we de noodzaak laten gaan.

Aandacht zich verdeelt in mate van verlangen, niet in het eindeloos verstrijken van de tijd

Nu toekomst en verleden nog vechten om het langste eind.