Er ligt een man te slapen op straat. De hitte van de stad houdt hem warm. Het licht van het plein houdt hem geborgen. Hij ligt op zijn zij. Zijn lichaam gestrekt, zijn benen in de gaten die het asfalt liet. De rand van het trottoir in zijn taille. Zijn handen gevouwen onder zijn hoofd. Hij draagt een gele trui.
Achter de man zit een fotograaf op zijn hurken. Zijn toestel schiet vanaf de grond het beeld van de man maar ook de wachters die stoïcijns in zijn zichtlijn staat. Hun blik gericht op straat. Zij zien alleen wat zichtbaar moet zijn. Voor de man twee militairen met de wapens strak tegen de borst. Zij bewaken het licht van het plein en de wachters, niet de man of de fotograaf.
Een vrouw staat plots stil op straat. Ze kijkt naar de man in de gele trui. De ogen van de wachters in haar rug. De militairen vallen even stil. De hitte van de stad houdt haar adem in tot ze haar pas hervat. Het licht op het plein lijkt even te doven.