Door de haren van mijn ogen kijk ik naar mijn beeldscherm als ik voorzichtig de 1e digitale proefdruk van mijn bundel open. Ik weet dat ik het beeld niet filter als ik mijn wimpers voor mijn zichtveld vouw. En dat voorzichtig klikken er niet voor zorgt dat het document langzamer opent zodat ik beter voorbereid ben, maar ik doe het toch. Dat het filteren helemaal nergens voor nodig was constateer ik al vrij snel. Het ziet er prachtig uit.

In het proces dat volgt dwaal ik van ingetogen naar ingewikkeld om bij versie drie uit te komen bij de eenvoud die ik eerder liet gaan. Een proces waarin Marjolein Lensink, naast vormgever, ook  fungeert als absolute rots in de creatieve branding.

Net als ik dit onderdeel met de figuurlijk strik erom op de plank heb gelegd komt de volgende e-mail. De digitale proefdruk van de omslag. Een keuze die gelukkig een stuk sneller gemaakt is. En met de omslag op mijn scherm komt de bundel tot leven. Met het besef dat er straks echt iets ligt. Een paniekaanval waardig als ik het dat waard zou vinden. Ik kies ervoor om in alle rust te genieten van wat het stap voor stap begint te worden.

De rust wordt verstoord door de vraag of ik ‘een stukkie tekst’ aan kan leveren voor de achterflap. Als schrijver is dat natuurlijk absoluut geen probleem. Behalve als je zelf de debuterende dichter bent. In een paar woorden samenvatten waar een poëziebundel over gaat is oprecht niet te doen. Maar ook dat lukt en in de stroom van ontwikkelingen maak ik voor de te realiseren QR code ook nog een pagina op mijn website aan. Een mooie plek om een stukje van mijn achterflaptekst vast met de wereld te delen.