Met het glas tegen de deur luister ik naar de geluiden uit mijn jeugd die ik kwijt dacht te zijn. Ik strijk over het zonlicht dat zacht met de muren speelt. Het is de warmte die me boeit, de schaduw van de laatste jaren raakt me niet. Ik hecht niet aan huizen, maar het vermoeden dat de herinnering vervaagt zodra mijn hand het verpulverde behang laat gaat maakt het zwaarder dan ik dacht. Toch trek ik één voor één alle deuren dicht die nooit meer helemaal zullen sluiten. Het touwtje uit de brievenbus verstop ik in mijn diepste zak.